Diergezondheid verbeteren

Ziekte-incidentie verlagen via gezondheidskenmerken

Net als productie en exterieur is gezondheid erfelijk bepaald. Zijn koeien die genetisch hoog scoren op gezondheidskenmerken zoals mastitis, kreupelheid of baarmoederonsteking, in de praktijk ook echt minder gevoelig en hebben zij minder last van deze aandoeningen? Een praktijkonderzoek laat zien dat er een duidelijk verband bestaat tussen genetische voorspellers en ziekte-incidentie.

Gezonde koeien presteren beter. Fokkerij is een van de manieren om de diergezondheid (preventief) te verbeteren. Maar hoe bepaal je welke koe aanleg heeft voor een goede (uier)gezondheid, vruchtbaarheid of zelfs het efficiënt omzetten van voer in melk? Met het aanwijzen van genetische merkers en de komst van genomics werd het mogelijk om ook van kenmerken met een lagere erfelijkheidsgraad, zoals gezondheid en vruchtbaarheid, data te verzamelen en fokwaarden te schatten.

beeld bij ziekte incidentie verlagen

Incidentie aandoeningen voorspellen met genomics
De aanleg voor gezondheid en weerstand is nu direct te voorspellen via genomische fokwaarden. Dit blijkt uit onderzoek van McNeel et al. (2017) naar het verband tussen de genetische aanleg voor mastitis, ketose, aan de nageboorte blijven staan, lebmaagverplaatsing, kreupelheid en baarmoederontsteking en de incidentie van die aandoeningen. In het onderzoek werd bij 3400 vrouwelijke dieren (pinken en vaarzen) voor het afkalven een haarmonster of oorbiopt genomen voor een merkertest.

Dieren met een lage genomische fokwaarde zijn gevoeliger
De gemiddelde genomische fokwaarde voor bijvoorbeeld mastitis is 100. Hoe hoger de fokwaarde van een dier boven de honderd uitkomt, des te lager is het risico om mastitis te krijgen. Op basis van hun genetische aanleg werden de geteste dieren verdeeld in vier kwartielgroepen. Van de 25% beste tot de 25% slechtste. Dieren in de slechtste genetische groep zijn gevoeliger voor de desbetreffende aandoening. Dat blijkt uit de volgende resultaten:

grafiek baarmoederontsteking
Koeien die genetisch laag scoren op het kenmerk 'baarmoederontsteking' hebben in de praktijk ook vaker baarmoederontsteking. Het verschil in incidentie tussen de 25% slechtste en 25% beste groep is 45%1. A-C = getallen van kwartielgroepen die gemarkeerd zijn met een verschillende letter zijn significant verschillend (P<0,05)

grafiek kreupelheid
Koeien die genetisch laag scoren op het kenmerk 'kreupelheid' zijn in de praktijk ook vaker kreupel. Het verschil in incidentie tussen de 25% slechtste en 25% beste groep is 33%1. A-B = getallen van kwartielgroepen die gemarkeerd zijn met een verschillende letter zijn significant verschillend (P<0,05)

grafiek mastitis
Koeien die genetisch laag scoren op het kenmerk 'mastitis' hebben in de praktijk ook vaker mastitis. Het verschil in incidentie tussen de 25% slechtste en 25% beste groep is 47%1. A-C = getallen van kwartielgroepen die gemarkeerd zijn met een verschillende letter zijn significant verschillend (P<0,05)

grafiek lebmaagverplaatsing
Koeien die genetisch laag scoren op het kenmerk 'lebmaagverplaatsing' hebben in de praktijk ook vaker een lebmaagverplaatsing. Het verschil in incidentie tussen de 25% slechtste en 25% beste groep is 94%1. A-C = getallen van kwartielgroepen die gemarkeerd zijn met een verschillende letter zijn significant verschillend (P<0,05)

grafiek ketose
Koeien die genetisch laag scoren op het kenmerk 'ketose' hebben in de praktijk ook vaker ketose. Het verschil in incidentie tussen de 25% slechtste en 25% beste groep is 53%1. A-C = getallen van kwartielgroepen die gemarkeerd zijn met een verschillende letter zijn significant verschillend (P<0,05)

grafiek aan de nageboorte blijven staan
Koeien die genetisch laag scoren op het kenmerk 'aan de nageboorte blijven staan' hebben hier in de praktijk ook vaker last van. Het verschil in incidentie tussen de 25% slechtste en 25% beste groep is 64%1. A-C = getallen van kwartielgroepen die gemarkeerd zijn met een verschillende letter zijn significant verschillend (P<0,05)

Ziekte-incidentie verminderen
Genetische selectie op diergezondheidskenmerken is een interessante sturingsmogelijkheid om de ziekte-incidenties te verminderen en de diergezondheid op het bedrijf op de lange termijn te verbeteren. Naast de kenmerken in de bovenstaande studie geeft de selectietool CLARIFIDE Plus inzicht in nog meer diergezondheidskenmerken voor koe en kalf.

infographic gezondheidskenmerken
Via de merkertest van een haarmonster of oorbiopt krijgt de melkveehouder van ieder onderzocht kalf de genomische fokwaarde van elf gezondheidskenmerken voor volwassen koeien en drie gezondheidskenmerken voor kalveren.

Gezondere koeien, betere prestaties
Wilt u als melkveehouder aan de slag met genomische (diergezondheids)kenmerken, dan heeft u het juiste gereedschap nodig om dieren te selecteren. CLARIFIDE Plus omvat drie onderdelen: de merkertest (DNA-onderzoek) van een haarmonster of oorbiopt van een vaarskalf, de online applicatie SearchPoint om de uitslagen te analyseren en begeleiding door een specialist bij het toepassen van genomics in het fokkerij- en bedrijfsmanagement. Zo werkt u toe naar een gezondere, meer probleemloze veestapel die beter presteert en zo een positieve bijdrage levert aan het rendement.

Referentie:
1: McNeel AK, Reiter B, Weigel D, Osterstock J, Di Croce F. (2017) Validation of genomic predictions for wellness traits in US Holstein cows. Journal of Dairy Science. https://doi: 10.3168/jds.2016-12323


MM-10538

Wilt u meer informatie?

Neem dan contact met ons op.

Contact opnemen

Aanmelden nieuwsbrief