Associate-professor en dierenarts Miel Hostens:
'Piekproductie heeft tot 2,5 keer zoveel effect op voersaldo als persistentie'
Is de 305-dagenproductie de beste maatstaaf om het economische resultaat van een melkveebedrijf te beoordelen, of bieden de karakteristieken van de lactatiecurve nieuwe inzichten? Dierenarts en Associate Professor Miel Hostens deelt zijn bevindingen naar aanleiding van recent Nederlands onderzoek.
"De 305-dagenproductie is een veelgebruikt kengetal om de economische resultaten te bepalen of om bedrijven met elkaar te vergelijken”, vertelt Hostens. “Waar dit kengetal het absolute volume van de melkproductie laat zien, maakt de lactatiecurve onderscheid in de opstart van de lactatie, de piekproductie en de persistentie op koeniveau. Zijn de piekproductie en persistentie niet bepalender voor het rendement?"
Recent Nederlands onderzoek
De bovenstaande vraag was de aanleiding voor wetenschappelijk onderzoek door Chen et al. (2022). Hostens was hier als een van de mede-onderzoekers nauw bij betrokken. "We wilden weten welk model – 305-dagenproductie of lactatiecurve – het beste in staat is om de variatie in economische prestaties tussen bedrijven te verklaren", schetst Hostens. "Onderzocht is in welke mate variabelen, waaronder piekproductie, aantal dagen tot piekproductie en persistentie, invloed hebben op het voersaldo per koe en het voersaldo per 100 kg melk", legt Hostens uit.
Dierenarts Miel Hostens is expert op het gebied van data, productie, vruchtbaarheid en gezondheid en is betrokken bij diverse wetenschappelijke onderzoeken. Op dit moment is hij werkzaam als Associate Professor of Digital Dairy Management aan de Universiteit van Cornell in New York State (VS).
"Wat heeft een grotere invloed op het economische rendement:
de karakteristieken van de lactatiecurve of de 305-dagenproductie?"
Dataset van CRV en Flynth
De onderzoekers maakten gebruik van een grote dataset afkomstig van CRV en accountantbureau Flynth met geanonimiseerde gegevens van 1.664 Nederlandse melkveebedrijven in de periode 2008 t/m 2015. "Dit bood de zeldzame kans om grootschalig het effect van variabelen op het voersaldo te onderzoeken", schetst Hostens.
De resultaten zijn te vinden in de onderstaande tabel. Hier zie je de variabele, met daarnaast het gemiddelde en de standaardafwijking (SD). De SD geeft de spreiding rond het gemiddelde aan. Dat is interessant om de verschillen tussen bedrijven te verklaren. De twee rechter kolommen laten het effect zien van de standaardafwijking op het voersaldo per koe en op het voersaldo per 100 kg melk.
Voorbeeld: de SD voor 305-dagenproductie is 899. Dat wil zeggen dat bij 899 kg melk per koe meer, het voersaldo met € 206,60 stijgt, terwijl het effect op het voersaldo per 100 kg melk nihil is.
Definitie lactatiecurve
De lactatiecurve bestaat uit drie fasen: a. opstart lactatie, b. piekproductie en c. persistentie. Onder persistentie wordt in dit onderzoek verstaan: het aantal dagen vanaf de piekproductie tot deze gehalveerd is. De helling bij a en c laat zien hoe snel (in dagen) de melkproductie na afkalven stijgt en na de piek weer daalt.
Tabel 1. Effect van productie, persistentie en tussenkalftijd op het voersaldo per koe en per 100 kg melk, gebaseerd op gegevens van 1.664 Nederlandse melkveebedrijven.
Piekproductie 2,5 keer zoveel effect als persistentie
In de tabel is het verschil tussen het effect van de piekproductie en persistentie duidelijk te zien. "De piekproductie heeft tot 2,5 keer zoveel effect op voersaldo als persistentie. Bij koeien vanaf de 2e lactatie1 die er 33 dagen2 langer over doen voordat de piekproductie gehalveerd is, gaat het voersaldo per koe met € 69,003 omhoog. In diezelfde groep is bij een piekproductie van 5,3 kg/dag4 meer, het effect op het voersaldo per koe al € 154,305. Vaak wordt aangenomen dat je met persistente koeien het meeste geld kunt verdienen. Toch is sturen op piekproductie, als je kijkt naar het effect op voersaldo per koe, interessanter", concludeert Hostens.
Hoe sturen op piekproductie?
De vraag is: hoe stuur je op hoogte van de piekproductie? "Dat is deels management en deels fokkerij", antwoordt Hostens. "Een kortere tussenkalftijd, betekent dat de lactatiepieken elkaar sneller opvolgen. In de tabel zie je dat bij een tussenkalftijd van 23 dagen6 extra, het voersaldo per koe met € 21,607 omlaag gaat. Daarnaast heeft een hogere lactatiepiek logischerwijs een gunstig effect op het voersaldo per koe. Via fokkerij kun je de genetische aanleg voor productie en vruchtbaarheid verhogen, maar zeker zo belangrijk is management. Dat moet optimaal zijn, zodat de koeien een hoge piekproductie aankunnen, met behoud van vruchtbaarheid."
Via genomics fokken op probleemloze lactaties
Merkerfokwaarden van je vaarskalveren bieden de mogelijkheid om ook binnen je eigen veestapel te selecteren en te sturen op piekproductie. Je kunt natuurlijk direct selecteren op de genetische aanleg voor kg melk. Met de totaalindex DWP$ neem je ook vruchtbaarheids- en gezondheidskenmerken en voerefficiëntie mee, want een hoge piekproductie is pas echt interessant als de koe deze lactatie na lactatie probleemloos haalt.
Wil je hier meer over weten? Vraag ernaar bij je fokkerijspecialist.
Referentie:
Chen, Y., Hostens, M., Nielen, M., Ehrlich, J., & Steeneveld, W. (2022). Herd level economic comparison between the shape of the lactation curve and 305 d milk production. In Frontiers in Veterinary Science (Vol. 9).
MM-32717