De visie van Miel Hostens:

"Data zijn de nieuwe stethoscoop"

Genomics zijn een van de ontwikkelingen om de diergezondheid op een melkveebedrijf preventief te managen. Universitair docent Miel Hostens dook in de genetische data van de melkveestapel van De Tolakker en legde zo de sterke en zwakke punten van de veestapel tot in de basis bloot.

De grote passie voor koeien én data bracht assistent-professor Miel Hostens naar de divisie Farm Animal Health van de Universiteit Utrecht waar hij sinds twee jaar als universitair docent aan de Faculteit Diergeneeskunde verbonden is. Samen met collega's werkt hij rond het thema Sustainable Ruminant Health. Met de welbekende onderwijsboerderij De Tolakker op een steenworp afstand kreeg hij de mogelijkheid om zijn passie direct in de praktijk te brengen. Van alle dieren worden zo veel mogelijk data verzameld om te zien en uit te leggen wat er precies gebeurt in de dieren. Daarmee kan De Tolakker de bedrijfsvoering steeds verder optimaliseren.

Miel Hostens

Preventieve aanpak op basis van data
"Data zijn de nieuwe stethoscoop op een melkveebedrijf", meent Hostens. "Daarom is het vandaag de dag belangrijk dat je je als dierenarts verdiept in de verschillende datastromen op een bedrijf, naast het klinisch onderzoek. Het aandachtsveld verschuift meer en meer naar preventieve diergezondheidszorg. De 98% gezonde dieren gezond houden. Dan heb je data nodig om gefundeerd beslissingen te nemen."

Inzicht in de genetische capaciteit
Een van de nieuwe ontwikkelingen op datagebied zijn genomics. "Waar het vroeger een kwestie van gevoel of aanname was, ligt het nu voor ieder melkveebedrijf binnen handbereik om de genetische capaciteit van de veestapel op basis van concrete cijfers in beeld te krijgen. De missing link in de formule 'fenotype = genotype + environment' is nu beschikbaar. Dit biedt niet alleen voor de melkveehouder zelf, maar ook voor dierenartsen nieuwe mogelijkheden om via de genetische selectie de diergezondheid en vruchtbaarheid te optimaliseren.

Gerichter beslissingen nemen
Om de datastroom op De Tolakker verder uit te breiden, startte het bedrijf met de genetische selectietool CLARIFIDE Plus van Zoetis. Via een merkertest van een haarmonster zijn alle vrouwelijke dieren op De Tolakker gegenotypeerd. Dat betekent dat er nu van ieder individueel dier meer dan negentig genomische fokwaarden beschikbaar zijn. De data geven een neutraal beeld van de aanleg van een dier voor o.a. productie, vruchtbaarheid, levensduur, afkalfgemak en gezondheidskenmerken voor koe en kalf. Met die informatie kunnen melkveehouder en dierenarts heel gericht gaan sturen: welke kalveren houd ik aan, van welke dieren wil ik nakomelingen en ga ik bij ziekte een dier behandelen of niet.

Nieuwe mogelijkheden voor de practicus
Hostens is ervan overtuigd dat er voor de dierenarts een mooie strategische rol ligt te wachten. "Als dierenarts kom je vaak jarenlang en met regelmaat op een bedrijf. Je hebt als een van de weinige erfbetreders totaaloverzicht en bent betrokken bij de bedrijfsvoering op de lange én korte termijn. Als dierenarts ben je daarin de neutrale partij die inzicht heeft in verschillende datastromen. Denk aan productie- en vruchtbaarheidsdata, ziekte-incidentie en nu ook genetische data. Iedere dierenarts kent wel bedrijven die er alles aan hebben gedaan om het management goed op orde te krijgen. Waar het 'gewoon' goed draait en die toch de volgende stap willen zetten. Dan kom je vanzelf uit bij genetica. Neutraal inzicht in de genetische capaciteit legt de sterke en zwakke punten van een veestapel bloot. Die informatie heb je nodig om nieuwe doelen te stellen. Zeker als het gaat om genetische vooruitgang op het gebied van diergezondheid betreft het echt lange termijnwerk. Wie kan dat beter begeleiden en monitoren dan de dierenarts?"

De sterke en zwakke punten blootleggen
Hoe dat praktisch handen en voeten te geven, legt Hostens uit aan de hand van een casus op De Tolakker. "We hebben ervoor gekozen om in plaats van enkel het vrouwelijke jongvee ook alle oudere dieren te genotyperen om direct analyses te kunnen doen van de koeien die op dit moment aan de melk zijn." Eerst is Hostens gaan analyseren waar de grootste verschillen zitten tussen dieren, want: waar de grootste variatie zit, kun je het beste selecteren. Naast enkele productiekenmerken, bleken de dieren op De Tolakker in Dochtervruchtbaarheid en Levensproductie veel van elkaar te verschillen. "Als je dat boven tafel hebt, heb je de kern te pakken", legt Hostens uit. "Vervolgens is het zaak om de dieren te rangschikken voor individuele beslissingen. Hier doen we dat bijvoorbeeld met de Dairy Wellness Profit-index (DWP$), een index waar naast productie en vruchtbaarheid, gezondheid zwaar meeweegt. Bij dieren die daarop hoog scoren, neem je andere beslissingen dan bij dieren die laag scoren en de beslissingen die je neemt, zijn zo altijd op basis van feiten."

Zelf aan de slag met genomische data
Voor veel dierenartsen zijn genomics nieuw terrein. Op de Faculteit Diergeneeskunde maken studenten er nu voor het eerst kennis mee. "Ik stimuleer (jonge) dierenartsen zich daar verder in te verdiepen, want de technologische ontwikkelingen staan niet stil en het vak van dierenarts vraagt om steeds meer maatwerk en een preventieve aanpak. De vinger leg je dan niet meer op de zere plek met alleen klinisch onderzoek, maar met data. En de enige manier om dat zelf in de vingers te krijgen, is door er in de praktijk mee te gaan werken. Dat ervaar je misschien al met vruchtbaarheids- en/of uiergezondheidsdata. Een volgende stap kun je zetten door je te verdiepen in genetica. Misschien zitten er tussen je veehouders wel een paar bedrijven waar van je denkt: 'Op dit bedrijf zou ik wel eens willen weten wat de genetische achtergrond is.' Als bedrijfsdierenarts kun je (na toestemming) ook toegang krijgen tot de data en met eigen ogen zien wat er speelt. Er gaat een wereld voor je open."

MM-11618

Wilt u meer informatie?

Neem dan contact met ons op.

Contact opnemen

Aanmelden nieuwsbrief